Jeugdwerk gaat niet over het creëren van activiteiten op basis van wat de volwassen wereld denkt dat jongeren nodig hebben, top-down. Jeugdwerk moet altijd zijn energie halen uit een bottom-upbenadering. De sleutelwoorden zijn “zoals ze zelf worden waargenomen”. Dit weerhoudt jongerenwerkers er niet van om met jongeren te bespreken wat zij denken nodig te hebben of waarin zij geïnteresseerd zijn. Integendeel, deze dialoog is van cruciaal belang voor het jeugdwerk en ondersteunt jongeren bij het zien van zichzelf, hun behoeften en hun mogelijkheden.
Dit kernbeginsel heeft ook betrekking op de vaak gehoorde opmerking dat jeugdwerk “leuk” moet zijn. “Fun” wordt echter vaak verward met “amusing” of “entertaining”. Vrijwilligerswerk moet natuurlijk aantrekkelijk zijn als jongeren willen deelnemen, maar de activiteiten en waarden waar jongeren in hun vrije tijd naar op zoek zijn, bestrijken een veel breder scala dan alleen maar plezier. Het vinden van ruimte voor het uitwisselen van ideeën en meningen over zowel persoonlijke als maatschappelijke vraagstukken, het opdoen van nieuwe ervaringen of het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden en interesses staan net zo vaak op de agenda. Niet te vergeten dat het vaak als "leuk" wordt ervaren om deel te nemen aan zeer serieuze discussies en om waar te nemen dat je je ontwikkelt als persoon en sociaal wezen.
Soms richt jeugdwerk zich meer op interesses dan op ervaringen, waardoor het zich vaak richt op traditionele vrijetijdsactiviteiten. Ervaringen kunnen echter ook verband houden met bijvoorbeeld seksuele intimidatie op school, racisme of een sterk gevoelde angst voor de klimaatcrisis. Dit soort problemen zijn vaak nog belangrijker voor jongeren en kunnen hun wil wakker maken om nog meer deel te nemen dan traditionele vrijetijdsactiviteiten. Als jeugdwerk geloofwaardig wil zijn in de ogen van jongeren, moet het zich ook actief openstellen voor activiteiten die verband houden met dit soort ervaringen.